Toen ik deze week Rob van der Eyden mailde of zijn vader ook dit jaar nog lid wilde blijven van EsPion, toen werd duidelijk dat Ton begin augustus in Torendael plotseling was overleden. Er was een kaart gestuurd naar ons, maar die was ergens blijven steken.
Ton was naar Torendeal verhuisd, vlak nadat EsPion die locatie had ingeruild voor de Gaaspstraat. Naar de club avonden op onze nieuwe locatie kwam hij niet meer. Maar schaken en erover lezen, dat deed hij nog altijd graag.
Omdat hij nieuwsgierig van aard was kon het soms even duren voordat een partij daadwerkelijk begon. Bij mij informeerde hij eerst uitgebreid naar mijn werk als pastor In het Lucasziekenhuis, waar Ton algemeen directeur was. Vervolgens wilde hij het fijne weten over het proefschrift van mijn vrouw. Hij vertelde ook graag over zijn eigen dissertatie. Daar was hij trots op. Je was zomaar een kwartier aan de praat voordat de klok eindelijk ingedrukt werd.
Ton had een brede belangstelling. Maar een aantal dingen kwamen abrupt tot stilstand toen zijn vrouw na een kort ziekbed in de jaren negentig overleed.
Jaren draaide hij mee in onze subtop, met een soort schaak dat mij niet goed lag. Ton begon vaak met aarzelende, onschuldig lijkende zetjes. Ik sukkelde in slaap waarna Ton onverbiddelijk toesloeg. Na afloop was hij niet te beroerd om uit te leggen waar ik het fout gedaan had. Ton was sowieso een man van sterke meningen en dringende adviezen, de wereld moest gered worden.
Al in de jaren zeventig voegde hij bij die woorden ook daden. Hij was maatschappelijk actief. Zo was hij in Amsterdam wethouder sociale en economische zaken voor de KVP en het CDA. Maar het voorvoegsel RK bij onze club mocht wat hem betreft wel verdwijnen.
Hij verraste wel vaker, zo nam Ton ooit een kleindochter mee naar de schaakavond.
Soms was ik hem met schaken de baas. Zo traag een partij op gang kwam, zo moeizaam kon hij hem beëindigen. Het opgeven van een verloren positie was niet zo zijn ding. Uiteindelijk verliet Ton hoofdschuddend het bord, tijdens het opstaan iets mompelend wat op een felicitatie leek. Geanalyseerd werd er niet.
De tachtig al ruim gepasseerd kwam hij nog steeds op zijn fiets naar de club. Ik teken ervoor.
De laatste jaren was hij stiller. Zijn bijdrage aan de club, die eerder o.a. nog bestond uit scherpe interrupties tijdens de jaarvergadering, met name als het over roken ging, die bijdrage werd nu een andere, een meer praktische. Aan het eind van de avond kon je hem zien rondscharrelen, plichtsgetrouw alle koffiekopjes en glazen verzamelend die het slordige schakersvolk in de grote zaal had laten rondslingeren.
Toen hij onder zachte aandrang van zijn zonen bij Torendael aangemeld werd, zal het personeel hem met open armen ontvangen hebben. Zo’n man kon je er goed bij hebben.
Verdraaid als het niet zo is!
Met mij begon hij voor de partij onverwacht over iets dat hij had opgevangen…. Paradiso.
Of ik daar wel vaker kwam, en of ik daar ook wel eens een jazz concert had beleefd…
Ik heb Ton maar relatief kort gekend en dank Henk daarom voor deze wat mij betreft treffende eervolle in memoriam.