Op het Hoogoventoernooi ging alle aandacht uit naar Judith Polgar en haar zusters Sofia en Sonja, maar vooral en heel prominent aanwezig was hun vader Laslo. Vrouwenschaak was aardig en leuk dat ze meededen, maar volstrekt oninteressant.
Laslo Polgar was psycholoog en eigenwijs. Hij had drie dochters, die tot het huishouden later waren bestemd, zoals de gangbare opvatting toendertijd was. De vrouwen die op de straten in Amsterdam demonstreerden voor gelijke rechten hadden nog een lange weg te gaan.
Laslo vond dat genieën niet bestaan, maar worden gevormd en om dat te bewijzen trainde hij zijn drie dochter met schaaklessen, keihard en zonder ophouden. Zijn vrouw was lerares en moest hem daarin ondersteunen en haar baan opgeven.
Ik heb het uit zijn eigen mond gehoord, toen hij in Wijk aan Zee een lezing hield over zijn werk en trainingsmethode. Iedereen kan schaakkampioen worden. Niet te geloven. We zagen jaar in jaar uit de Russen winnen en wisten ook dat de schaakacademie in Moscou grote schakers opleverde. Onze eigen Giri is helemaal uit Nepal met zijn ouders naar Moscou gevlogen om daar naar de schaakacademie te gaan en wereldberoemd te worden.
De dertienjarige Judith Polgar hield ook een simultaan in het Max Euwecentrum. Heel Amsterdam liep uit voor haar. Als schaakjournalist voor radio AFM vroeg ik Laslo of ik zijn dochter een paar vragen mocht stellen, dat mocht niet. Ik zei dat wij geen geld hadden, toen mocht ik met tegenzin een vraag stellen. Geniet je van al die aandacht? ”Een beetje” zei Judith.
Jos Kraay