Schakers, je hebt ze in alle soorten en maten. Het meest in het oog springende verschil is hoe de diverse types omgaan met winst of verlies. Bij winst: de een toont zich een grootmoedig trooster. De verliezer had toch ook echt wel kansen gehad! Toch heus wel mooie zetten gedaan, pech dat het geniale plannetje net mislukte, een heel goede stand had net zo goed tot een vol punt kunnen leiden, maar ja, soms zit het nou eenmaal tegen… Anderen glunderen bij winst van kruin tot kin en zelfs hun tenen jubelen. Ook bij verlies zie je verschillen: er zijn schakers die na een verloren partij lang aangeslagen blijven zitten. Starend naar het bord, alsof zich daar zojuist iets heeft ontvouwd dat eigenlijk niet zou hebben mogen gebeuren. Er zou een wet tegen moeten zijn, of op zijn minst zou een menigte troostende medemensen rond de gesneuvelde moeten ontstaan. Anderen vertrekken subiet, weer anderen sprinten naar de bar en zoeken daar troost uit een fles… Er schijnen zelfs mensen te zijn die een volle week nodig hebben om weer enige vorm van geestelijk evenwicht te bereiken.
En dan heb je nog Rob Ansink. Nee helaas, je had Rob Ansink. Want deze week bereikte ons het bericht dat Rob is overleden. Hij kon intens plezier hebben in een winstpartij en gunde tegelijkertijd al zijn tegenstanders ook deze vreugde.
Hij was lid sinds 1-1-1982. Ruim 42 jaar onze clubgenoot. Eentje die diepe indruk op me heeft gemaakt. Als ik (Tom) eraan denk wat ik ga missen nu hij er niet meer is, komen bij mij vooral zijn onstuitbare optimisme en positiviteit naar voren. Hoe ik ook in mijn geheugen speur: ik kan geen moment vinden dat Rob boos of onaardig was. Het enige dat zijn goede humeur leek te kunnen schaden was Ajax als ze daar weer eens iets verprutsten. Wat dat betreft zijn Robs laatste maanden niet zijn vrolijkste geworden.
Het onderspit delven in een schaakpartij ging hem goed af, maar het verlies van zijn vrouw Tinie, bijna dertig jaar geleden, was voor Rob een wond die nooit geheeld is. Wij (Rob en Henk) spraken daar wel eens over, buiten bij een sigaartje, omdat ik Rob zijn vrouw ooit ontmoet had in het Lucasziekenhuis.
Het zat Rob niet mee, op medisch gebied was er veel tegenslag. Met bewondering zag ik hoe hij zich desondanks al die jaren staande wist te houden, met een wonderlijke combinatie van gelatenheid, acceptatie en strijdlust.
Rob had duidelijke meningen op het gebied van maatschappij en politiek. Zo vriendelijk als hij was in de omgang met zijn clubgenoten, zo snoeihard kon hij oordelen over falende beleidsmakers. De schaakclub was een ijkpunt in zijn week, een ontmoeting op de vierenzestig velden waar hij naar uit zag, een plek waar hij zich op kon laden. De Corona periode viel hem daarom extra zwaar. Misschien ook omdat hij op het schaakbord nog steeds goed uit de voeten kon, wat in schril contrast stond met de moeite die hij doen moest om van de taxi naar het clubgebouw te komen.
Als schaker was Rob vooral een aanvaller. Altijd voorwaarts. Soms tegen de klippen op. En als het dan eens uit de hand liep kon je er toch op rekenen dat hij (ook op de rand van de afgrond) ergens vandaan nog een stevige verrassing voor je in petto had. Potverdorie wat jammer dat hij er niet meer is.
Tom en Henk
Mooi gesproken, Tom en Henk. Rob was een prachtmens. En schaken deed hij echt voor de lol, in de positieve zin van het woord. Ik zal hem missen.