Het zou een helse storm worden. Een gewaarschuwd schip gaat dan voor anker. Wij deden dat in de met heuvels omzoomde baai in het zuiden van Paxos. Tussen twee ankers en twee landvasten liggen we nu aan de kade van Theo, uitbater van een idyllisch terras-met-keuken-douches-toiletten, net wat je na een lange oversteek nodig hebt. En dan maar wachten op dat helse. Gelukkig heeft m’n zeilmaat een mooi, klein schaakdoosje.
Onder honderden jaren oude olijfbomen beginnen we onze eerste partij. “Ik kan het niet zo goed, hoor.” Jaja, dat heb ik vaker gehoord voordat ik ten onder ging in een veegpartij. Met voorzichtige vingers pakken we de kleine magnetische stukken – zeg gerust maar stukjes – en op het minuscule bord verschijnt zowaar een boeiende stelling.
Anubis is het er niet mee eens. Ze heet Selini, Grieks voor maan, maar lijkt een absolute wedergeboorte van de Egyptische hondgod. Ze is de derde persoon aan boord, mijn zeilmaat vertroetelt haar als een, nou ja, als een hondgod.
De wedergeboorte is het er niet mee eens dat de stukken de aandacht krijgen die zij verdient. Ze jankt wat, blaft wat en als dat niet helpt bijt ze opzichtig in haar staart. Nu heeft ze de aandacht van mijn zeilmaat. Niet doen Selini, zegt ze. Althans, dat neem ik aan, hun onderlinge verstandhouding gaat gehuld in het Grieks. Anubis kwispelt genadiglijk.
In de verte rommelt het. Er vluchten nu meer schepen de baai binnen. Het afmeren van zoveel tegelijk zorgt voor nerveus geroep en chaos op de kade. Altijd aardig om te zien als je zelf eenmaal veilig ligt. Altijd aardig om je mee te bemoeien als je zelf een hond bent. Anubis stort zich in de menigte, hapt hier en daar naar een aan wal geworpen landvast, loopt velen met gratie voor de voeten. Dit geeft zeilmaat en mij de kans om onze aandacht weer even op de partij te richten.
Na een rustige opening win ik een toren. Zeilmaat voert een zettenlange manoeuvre uit die uitmondt in een paard dat met schaak mijn dame neemt. Drop of dronder. Het gerommel wordt een heuse donder. Anubis vindt er het hare van. Vanaf de kade neemt ze een lang aanloop en springt honds tegen onze tafel met schaakbordje. Dat houden de kleine magneetjes niet, de stukken gaan met de schok mee en schuiven in het rond. We slaan aan het reconstrueren.
Als alles weer staat waar het stond, mist er een loper. Onder tafel, naast de tafel, het hele gebied rond de tafel, we zoeken en zoeken nog een keer. De loper blijft weg. Zeilmaat kijkt sip, een incompleet schaakdoosje is geen echt schaakdoosje. Nog een keer zoeken. Een klein steensplintertje brengt de noodoplossing, we promoveren het tot bisschop en spelen de teruggevonden stelling uit.
Dan gaan de stukken weer een voor een in het doosje, ook het steentje. Het wordt plechtig in het lege vakje van de loper gelegd. Mijn grapje dat het afwezige stuk niet voor niets “loper” heet, stuit op misprijzen. En dan moet het werkelijke helse nog losbarsten.
Ik verwacht een artikel in L’Osservatore Romano over een gesneuvelde bisschop, of zou het een Grieks Orthodoxe Bisschop zijn? Heeft die Kerk ook een krant.