Categoriearchief: toernooien

Brugse Meesters #7: Waaivuil

De Belgen gebruiken soms woorden die voor ons wat kinderlijk klinken, zoals b.v. waaivuil. Wat dat is? Het stond geschreven op een vuilniswagen die in het drukke centrum van Brugge enorme hoeveelheden papier en karton ophaalt. De tekst is een aansporing om het spul goed bijeengebonden aan te bieden. Waaivuil is iets dat onnodig is schrijft de gemeente.Wij veren op, Roland en ik zijn de afgelopen week meesters geworden in ‘onnodig’ en zijn in voor alle tips. Uit het niets halve of hele punten weggeven, het ging ons veel te gemakkelijk af.

Ook buiten de schaakscene deden we domme dingen, zoals onnodig met een volle blaas de lange, lange weg naar huis lopen. Het bos bood uitkomst. Ook onnodig was mijn angst dat mijn laptop het begeven had, omdat er alleen nog vaag te onderscheiden beelden op het scherm verschenen. Ik was bang dat vocht en vuil van de camping zich hadden ingevreten. Verkeerde analyse. Tegen de zon inkijkend op de camping had ik blijkbaar de helderheidknopjes beroerd. Een paar tikjes op f2, van het toetsenbord wel te verstaan, en alles werkte weer.

Waar de helderheid het ook af liet weten liet was in de speelzaal en niet alleen bij mij. Donderdag was dit de slotstelling waarin mijn tegenstander, in lichte tijdnood, remise aanbood.

Onnodig lijkt me. Waarom bracht hij zijn machtige centrum niet in beweging? Ik vroeg hem voor de zekerheid zijn remise bod te noteren op het formulier en dacht voor de vorm nog acht minuten na.

Op de laatste dag speelde ik tegen een Nederlander die haast had, een trein wilde halen of zoiets. Hij offerde een stuk, na lang nadenken nam ik het aan en even later offerde ik even vrolijk een stuk terug wat hij even zo vrolijk langdurig weigerde. Gekke pot.

Hoe ik later de partij weggaf door hier de verklootzet Pf6 te spelen, daar is het o woord zeker op van toepassing. Als ik f6 speel is de waardering -6, na Pf6 duikel ik direct naar +4.

Nog iets onnodigs, de opschudding die we hebben doen ontstaan over de West-Vlaming. Minstens tien keer zijn we langs de gezondheidswinkel gelopen die de stelling onderbouwt dat deze bevolkingsgroep te veel masturbeert. Bij de 11e keer worden wij door Hester, die een dagje ons gezelschap houdt, er op gewezen de er niet masturbeert maar musterbeert staat. Wat dat dan weer is? Niet zo moeilijk eigenlijk. Het is dat je te veel moet van jezelf, dat je te jezelf veel druk oplegt. Hier bekennen we schuld, zijn wij niet allen West Vlamingen?

Eerlijk gezegd viel ons de opschudding wat tegen, een fraaie quote van Pelleboer mocht genoteerd worden, met een tekst waarin hij het onderwerp subtiel aan ons als schakers koppelt. schaken is jezelf met de hand een plezier doen. Mijn vrouw Erna deed ook een duit in het zakje en wees me op het motto dat prominent te lezen is op onze website, afkomstig uit de koker van Jaap de Kreek: schaken dat het ’n lust is. ‘Wat zou zo’n aantijging je dan nog kunnen schelen’ zegt ze. Het is ons trouwens duidelijk dat om onduidelijke redenen niemand de test gemaakt heeft, anders waren wij wel eerder gecorrigeerd.

Het lachen op de volgende foto is ook volkomen onnodig, het verging ons snel.


Onnodig, maar wel leuk, die foto als aandenken aan een mooi schaak/kampeer avontuur. We hebben vrienden gemaakt, zoals de Egyptenaar die ons toezegde dat iedereen die het codewoord kent volgend jaar bij de Brugse meesters een gratis salade bij hem op kan halen bij restaurant Roopoorte, Vlamingstraat 36 in Brugge. Vrienden zoals de schilderes die langsliep toen in de avond een gaslamp schaduwen over onze gezichten en de schaakstukken liet vallen die haar welgevallig waren. Zoals de Nepalees Anish, waar Roland dagelijks onze blikjes cola zero kocht. En zelf ben ik onverwacht vrienden geworden met Wim Kayzer, u weet wel die man van de mooie diepte interviews drie decennia geleden bij de VPRO. Ja, ook de man van dat lapje voor zijn linker oog. Terwijl Roland de jazzplaten en -cd’s besnuffelde stuitte ik op een vuistdikke roman van Kayzer: de waarnemer. Na amper drie minuten bladeren had ik al vier zinnen gelezen waar ik aan bleef haken, zoals de volgende: ‘de man achter de tap was aardig, maar ook niet meer dan dat.’

Zo hebben we culturen, zuilen en afstanden overbrugd, 14 duizend stappen per dag gedaan maar helaas ook een paar stappen terug op de Fide en KNSB ratinglijst. De neerwaartse curve is onontkoombaar. ‘Als we tijd van leven hebben halen we de grens van1400 Elo’ probeer ik de kwestie tegendraads te benaderen. ‘Niet te snel dalen dan maar’ reageert Roland. Ik ben inmiddels thuis. Nog een koffietje en dan duik ik onder de wol om al onze avonturen te laten bezinken. Het was ons een genoegen ze met jullie te delen.

Ens

Naschrift 1: De codewoorden voor de gratis salades worden verstrekt aan iedereen die ons komend seizoen in de interne competitie helpt om zo traag mogelijk richting de 1400 te bewegen.

Naschrift 2: Gisteren werd duidelijk dat verklootfase bij Nederlandse atleten zich aandient kort voor de finish, waardoor Hassan en Bol ons in dramatische wendingen ruim naar de kroon steken. Wij daarentegen zijn de betere lopers, wij vallen niet.

Brugse meesters #6: sol y sombra

Woensdag, een dag die voor ons verrassend zou verlopen, begon in een kledingwinkel, hier vlak bij de camping. Ik had weinig aspiraties op dit gebied, maar Roland was toe aan een nieuwe korte broek. Hij scoorde een hagelwit overhemd en ik zowaar die korte broek.

We liepen voor de zoveelste keer over de hinderlijk schuin aflopende trottoirs van de eindeloze N9 naar de speelzaal. De zon scheen al fel. ‘Zullen we aan de overkant in de schaduw gaan lopen’ stelde ik voor. ‘Ken jij dat liedje van de sunny site of the street?’ Ik kende het vaag en wachtte op de uiteenzetting die komen zou.‘ In Amerika wordt de sunny site niet gezien als de meest aanlokkelijke kant van de straat.’ Ik dacht na over hoe omgevingsgevoelig woorden zijn. ‘Wanneer zal de beschrijving dat ze een zonnig karakter heeft niet langer als een aanbeveling klinken’ dacht ik hardop. Waarop Roland vroeg of ik wist wat een regenwaterhoofd was. Zo associatief gaan vaak onze gesprekken. Is het een wonder dat er weinig ruimte overblijft voor originele gedachten achter het schaakbord

Maar woensdag zou alles anders worden, ook al waren de voortekenen ongunstig. Het zwarte overhemd van Roland werd door ons aanvankelijk onopgemerkt besmeurd door vogelpoep, dus het nieuwe hemd kon meteen aan de bak. Henk had al dagenlang een te grote broek aangetrokken, maar arriveerde ditmaal in iets dat hem gegoten zat.

We hadden beiden contactuele, leuke tegenstanders, ook nog nadat we ze verslagen hadden. Allessandro hamerde er in de analyse voortdurend op dat wat ik deed niet goed was, dat de theorie iets anders voorschreef en dat hij overwegend stond door de grotere activiteit van zijn stukken. Ik keek hem geamuseerd aan. ‘Je hebt het niet kunnen bewijzen’, zei ik. Hij kon het gelukkig hebben. Een toernooi kan niet zonder goede verliezers.

Roland keek toe bij onze analyse, hij was al een uur klaar. We moesten de bespiegelingen met de Italiaan afbreken omdat we met Hester en een vriendin van de familie om 19.30 uur bij een restaurantje hadden afgesproken.

Daar zaten we aan kleine ronde tafeltjes aan een boomloze straat, pal naast een gelegenheid die sol y sombra heette. Mijn explicateur vertelde dat als je in Spanje naar het stierenvechten gaat dat de vraag van de kaartjesverkoper steevast is: sol y sombra? Wilt u zon of schaduw? Het gepeupel wordt verbannen naar de goedkope plaatsen in de zon, de elite hult zich in schaduw. Weer datzelfde thema, de dag was rond voor mij. Het werd nog een genoeglijk etentje met z’n vieren. De nasmaak van de overwinningen zal daar vast ook aan bijgedragen hebben.

Met de winst van woensdag zijn we weer een beetje onder de mensen. We hebben zelf gekeken of er nog kans is op ratingprijzen. Vandaag proberen die hoop levend te houden.

Ens

Brugse Meesters #5: Woordzoeker

De trend zet door. Dinsdag scoorden Roland en ik uit 3 partijen slechts 1 schamel punt, Brugse prutsers dat we zijn. We verloren van (bijna)1600 spelers, wat Johan deed opmerken dat het toch wel rust geven moest dat Henk niet voor de groep tot 1800 gekozen had. Onze extern wedstrijdleider weet hoe je iemand een hart onder de riem steken moet.

In mijn ochtendpartij ging het al snel mis, was ik blijkbaar nog niet goed wakker. Laat ik het daar maar op houden.

In bovenstaande stelling speelde ik in plaats van iets zinnigs met de aangevallen loper te doen onnadenkend d6. Het leverde me een dubbelpion en een slechte stelling op. Mijn eerste gedachte was dat het verklootmoment vandaag wel erg vroeg in de partij kwam. Maar die gedachte verwierp ik snel. Je kunt iets pas verkloten als je het daarvoor goed gedaan hebt. Daar was absoluut geen sprake van geweest. Het is leuk om nieuwe woorden te leren Henk, maar je moet ze natuurlijk wel correct gebruiken.

Ik leer deze week veel nieuwe woorden, Roland reikt ze me met regelmaat aan. Epateren, ik kende het woord niet. Als de lezer zelf ook wijzer worden wil kan de betekenis opgezocht worden. Als ik opmerk dat onze Italiaanse buurman enorm ordelijk zijn tentgebeuren organiseert zegt Roland: hij is meticuleus. Als we het woord opzoeken blijken er minsten twintig synoniemen nodig om in de buurt te komen van een betekenis. Een belabberd woord dus, je kan er alle kanten mee op. Je kan het evengoed een rijk woord noemen, omdat het zich moeilijk vangen laat. Kwestie van smaak, hier op de camping verschillen ze. Terug naar de partij. Mijn tweede gedachte na de blunder was een even arrogante als domme: nou is die 1600 speler wel mooi uit zijn theorie. Hij had daar aanmerkelijk minder last van dan ik, won een pion en na vier uur de partij. Wel een leuke partij en dito tegenstander. Ik kon er mee leven.

Roland speelde in de middag tegen een bleek, klein ogend jongetje dat nauwelijks naar zijn bord keek. Hij had de stelling blijkbaar scherp genoeg in zijn hoofd om varianten te berekenen. Roland werd verrast in zijn favoriete opening, het London system, wat een prestatie op zich is. Toch bereikte Roland een eindspel met ongelijke lopers, dus een halfje lag voor het oprapen. Op wat hij toen deed was verkloten wel van toepassing, hij verloor ‘kinderlijk’. Wat kan je doen om zoiets te verwerken? Een half uur glazig voor je uitstaren over je Blonden Os heen is een passend begin. Daarna moet je kiezen. Je denk aan eerdere (onverdiende) successen die je geboekt hebt of je denkt aan groter wereldleed. En dan hopen maar dat de slaap weer komen wil. Of als dat niet lukt kan je de volgende dag epaterend de bas bespelen. (zie foto)

Zelf had ik een uur voor dit debacle mijn tweede punt laten bijschrijven. Tegen een oudere Belg die vroeger veel beter geweest moet zijn als ik het afmeet aan sommige zetten die hij deed. Ik dronk, om de tijd te doden en Roland niet te veel op de vingers te kijken, een pilsje bij de bar in gezelschap van de fameuze Kevin de Bruyne (zie foto) en was maar juist op tijd terug in de speelzaal om het einde van de partij mee te maken. Het jongetje oogde verbaasd toen Roland sportief opgaf.

Het houdt allemaal niet over voor ons dit toernooi. Of de stemming eronder lijdt? Daar moeten we nog een passend woord voor vinden. Bij de uitgang van de speelzaal stond zowaar onze Egyptenaar. Hij stopte ons met een knipoog twee salades toe. Hulp komt soms uit een onverwachte hoek. Het gaf mij de kracht om eindelijk eens een potje voor ons te koken op de camping.

Ens

Brugse Meesters #4: De Verklootfase

Maandag gingen Roland en ik beiden onderuit. Zelf speelde ik tegen Astrid Barbier, die zo moedig was om mijn e4 te beantwoorden met e5 en dus niet haar gebruikelijke Siciliaan op het bord te brengen. Misschien was het ook wel arrogant, dacht ze:’ laat ik tegen zo’n 1700 speler eens een nieuwe opening uitproberen.’ Over de eerste vijf zetten deed ze ruim drie kwartier. Niet bepaald goed. Want ruim drie uur later stond de volgende stelling op het bord, met wit aan zet:

Ik dacht hier comfortabel te staan. Toen ik na vier uur toch moest capituleren ondertekende ik teleurgesteld en verhit het wedstrijdformulier. Met Roland, die iets eerder van een nors dikkig jongetje verloren had dronk ik een biertje om af te koelen. Uit mijn ooghoek zag ik dat Astrid tien meter verderop met haar trainer – ze is Fidemeester en behoort tot de Belgische top tien – onze partij aan het naspelen was. We gingen erbij staan, werden getolereerd maar meer ook niet. Van hun analyse leerde ik dat winst sowieso niet in het geding was voor mij. Dat hielp, ik had niet een heel punt maar een half punt te grabbel gegooid.

Maar de grote winst van het luisteren naar hun analyse was een woord dat de zuiderburen ons aanreikten. ‘Nu begint de verklootfase’ nam de trainer Astrid mee in zijn gedachtegang. De verklootfase, uiterst vervelend om daarin te geraken maar geweldig om daar een woord voor te hebben. Ergens een goed woord voor hebben, het helpt mij altijd enorm. Ik ga het hopelijk niet te vaak gebruiken, maar toch. ‘Effe niet tegen me te praten, ik zit midden in een verklootfase.’ Het woord bekt ook lekker.

Veel zin om zoals beloofd op de camping te gaan koken had ik niet. Roland had daar begrip voor dus gingen we op zoek naar een leuk restaurantje. Maar ja, maandagavond, veel was er gesloten. En om weer bij de Egyptenaar naar binnen te gaan die enthousiast op Roland afliep? Nee, geen zin in salade vandaag. Contouren van een niet zo’n prettige fase van ons eetgebeuren doemden op. Maar veertienduizend stappen na het vertrek die ochtend was er gelukkig toch nog een eettent open: een take-away waar je ook zitten kon, op nauwelijks tien minuten lopen van onze camping. Het smaakte ons prima, alleen verklootte ik door spaghetti bolognaise te morsen mijn favoriete korte broek. Gelukkig had ik daar nu woorden voor. Dinsdag is weer een dubbelrondige voor mij, Roland neemt de ochtend vrij.

Wordt vervolgd.

Ens

Brugse Meesters #3: Inleiding op een antwoord

Diagrammen beloofd, hier komen ze. Er waren drie partijen om uit te kiezen. Terwijl Roland op de camping het huishouden deed drukte om 10.00u Peter Degrieck (1411) mijn klok in. Net als zaterdag een kloof van 300 punten om te overbruggen, maar ditmaal in mijn voordeel. Mijn broer uit Nieuwvliet kwam kijken precies toen deze stelling op het bord kwam.

Zwart heeft zojuist Tc5 gespeeld. Het leek me leuk mijn broer iets moois voor te schotelen, ik besloot de Dame in te laten staan en speelde brutaal Txd6. Leuk, ook al ziet Stockfish veel betere zetten. Na enig nadenken reageerde zwart met Dc7. Nog een keer probeerde ik mijn broer de stuipen op het lijf te jagen met het Dame offer Df6!. Maar zowel hij als mijn tegenstander zagen dat nemen niet kon wegens spoedig mat. Complimenten voor beiden.

Dan Roland, die speelde met zwart tegen een 1900 man. Had het lastig, stond achter in tijd en in waardering (+5). Maar de kansen keerden. Beide spelers kwamen in vliegende tijdnood en in onderstaande stelling bood Roland in deze stelling remise aan.

Zijn tegenstander dacht nog 30 seconden na en accepteerde hoofdschuddend. De sacherijn droop ervan af, hij liet Roland alleen de stukken opruimen en er kwam geen woord meer over zijn lippen, het minzame knikje kwam uit zijn tenen. Heel ongebruikelijk.

Op de camping deed Stockfish zijn zegje en vanaf dat moment is Roland er eigenlijk op tegen dat dit fragment aan de wereld getoond wordt. Want hij staat hier op + 5, dus gewonnen. Ik vraag hem wat hem deed besluiten om juist op dit punt een remiseaanbod te doen. Roland zucht, begint aan een antwoord, onderbreekt dan zichzelf en zegt: ‘dit is nog geen antwoord, het is een inleiding daar op.’ Alles speelt mee, de sterkte van de tegenstander, het schommelende verloop van de partij, de tijdnood en misschien ook de competitie tussen de twee EsPionezen. Ik denk dat Rolands tegenstander nu bij zijn maten zit op te scheppen dat hij er nog een remise uitgesleept hebt. ‘Hoe heb je hem zo ver gekregen dat hij remise aanbood?’ vragen zijn vrienden. ‘Ach ja, een speler van mijn statuur….’ En weer verschijnt dat minzame lachte op zijn gezicht. Hij lijkt me niet de man van uitgebreide antwoorden.

Voor de derde dag op rij zijn we uit eten gegaan, vandaag wordt het zelf koken. Morgen is het Mariahemelvaart en zijn alle winkels dicht dus heb ik ruim ingeslagen bij de Lidl. Is er nog wat smalltalk voor de niet schakende lezers van dit blog? Het gebruikelijke camping gedoe misschien, met Nederlandse jeugd die in de nacht onze rust verstoort. ‘’Jongens en meisjes, kan het een beetje zachter’ roept Roland vaderlijk. .‘Ja hoor dat kan.’ We hebben tien minuten rust, dan zitten ze alweer op hetzelfde kabaalniveau. We gunnen hun de onderlinge onschuldige gezelligheid, maar dan graag wel binnenin de dure camper van papa en mama waarmee ze op stap zijn. Dat werkt. Wel weer een smoes minder als onze resultaten gaan tegenvallen.

Vandaag wacht Roland een jongetje van 13 of 14 (1900) en Henk een Dame van 27 uit de Belgische top tien (ook 1900). Of wij echt een beetje kunnen schaken, na vandaag zal het antwoord daarop gegeven gaan worden. Of tenminste een inleiding daarop.

Ens

Brugse Meesters #2: Volzet

Weinig schaaktechnische verhandelingen vandaag, al doet de titel van dit blog misschien naders vermoeden. We troffen twee Groningse schakers van in de 2100. Roland liet na vijf kwartier een dame inslaan, op a2 en had meteen op kunnen geven. Maar hij liet het zich toch bewijzen.

Zelf kreeg ik een Catalaan op het bord, die ik met Roland die ochtend had voorbereid. Na tien zetten voelde ik me comfortabel, bij zet twintig begon ik zowaar aan een plusremise te denken en bij zet dertig moest ik handen schudden. Mijn tegenstander was zo hoffelijk om te zeggen dat ik goed gespeeld had.

Wat een volzet dan wel is? Het is de aanduiding op een bord vooraan bij de camping om te melden dat ze complet zijn. Ook naast het bord zijn er deze week probleempjes op te lossen. Vrijdagavond eten we bij een Duitse Egyptenaar, Roland bestelt watergruwel. Maar de hem toegezegde salade blijkt er later toch niet bij te horen. Na enig soebatten -Roland vind het sjacheren een beter woord- wordt hij alsnog geleverd. Bij het verlaten van de tent slaan beide mannen elkaar vriendschappelijk op de schouder. Het gesoebat heeft hen dichter bij elkaar gebracht.

Nederlanders zouden directer zijn dan Belgen. Dat rijmt niet met onze ervaring. Als wij langs een gezondheidswinkel lopen valt ons oog op een affiche waar in koeienletters staat te lezen: DE WEST VLAMING MASTURBEERT TE VEEL. Vervolgens verwijzen ze naar een website waar je jezelf een test af kan nemen. Wij hebben daar geen tijd voor, voor die test bedoel ik. Schaken, boodschappen doen, partijen voorbereiden en analyseren, eettentje zoeken, het douchen zou er bijna bij inschieten.

Morgen diagrammetje, beloofd. Uit de drie partijen die we vandaag samen spelen moet toch iets leerzaams dan wel onderhoudends te peuren zijn.

Brugse Meesters #1: De geneugten van prikkeldraad

Het toernooi in Brugge moet nog beginnen, maar nu al heb ik keuzestress, ook al is onze ruime campingplaats (zie foto) al 2 maanden geleden gereserveerd. We hebben ons aangemeld voor het open toernooi, maar ik overweeg te switchen naar het toernooi waar 1800 ELO het maximum is. ’Tja Henk, als je geld wilt verdienen met schaken…’ mompelt Roland. ‘En je kan zomaar tegen van die kleine jongetjes komen die veel sterker zijn dan hun rating aangeeft’ probeert hij verder. Ik begrijp dat hij beducht is voor kleine jongetjes, bij het Science Park dreunde het verlies tegen zo’n gastje nog lang na.

Nee, ik schaak niet om geld te verdienen. Waarom eigenlijk wel? Om de concentratie die het spel vergt, om het plezier van de onderlinge competitie, om de schoonheid van sommige zetten en de stupiditeit van ontelbare andere, om de mooie verhalen die er achteraf over verteld en geschreven kunnen worden. Ik snap die Van den Hoogeband wel met zijn pleidooi om volgend jaar vooral met mooie verhalen terug te komen uit Parijs. Zijn bijna-naamgenoot Hoogeland werd twaalf jaar geleden wereldberoemd omdat hij met zijn ballen in het prikkeldraad kwam te hangen. Dat hij de bergtrui veroverde in die rit weet niemand meer. ‘Het liefst zouden de mensen schaamteloos mijn littekens bevoeld hebben’ beklaagde Hoogeland zich achteraf in de Volkskrant.


Spektakel is mooi en pijnlijk tegelijk. Maar ik zou het niet erg vinden om bekend te worden als de man die door een vreselijke blunder in Brugge de hoofdprijs in de open groep van 2000 euro verspeelde of door een jongetje van amper acht geniaal opgeknoopt in de 1800 groep. En mijn ontzetting daarover pontificaal op de voorkant van New in Chess afgebeeld? Tja, roem heeft een prijs. Met enige regelmaat ga ik verslag doen van onze belevenissen bij de zuiderburen. Als Oranje sneuvelt tegen Spanje dan hebben jullie nog iets om naar uit te kijken. Ah wel zulle! De klok gaat voor mij zaterdag om 10.00 uur lopen, Roland begint die dag met een gratis halfje.

Ens 

28e 1.c4 KB toernooi prooi voor Dimitri Reinderman

Op zondag 20 november organiseerde EsPion voor de 28e keer het Kees Besselink toernooi. Uiteraard was de openingszet 1.c4 weer verplicht.  De 45 deelnemers werden verdeeld over twee groepen en gingen in zeven rondes rapid de strijd met elkaar aan.


Ratingfavoriet Dimitri Reinderman maakte de verwachtingen volledig waar. Hij won zijn eerste zes partijen om zich via een remise in de slotronde te verzekeren van de toernooiwinst. Rembrandt Bruil werd tweede, Aran Köhler en Manuel Bosboom deelden de derde plek.

In de B-groep stond er geen maat op Levente Vervoort. Hij won al zijn zeven partijen overtuigend. Daarachter vond een felle strijd plaats om de overige enveloppen. EsPionezen Raymond Dernier (tweede) en Pieter Kok (derde) legden hier beslag op.


Meer foto’s, de gedetailleerde uitslagen en de eindstanden vind je hier.

Toernooiwinnaar Dimitri Reinderman neemt het op tegen Manuel Bosboom

20 nov. Kees Besselink 1.c4 toernooi

Op zondag 20 november is het weer tijd voor het Kees Besselink toernooi. Zeven rondes rapid, met traditiegetrouw 1. c4 als verplichte beginzet. Net als vorig jaar spelen we op onze eigen locatie, het gebouw van de Buurt- en speeltuinvereniging Amsterdam Zuid aan de Gaaspstraat.

Er zijn twee groepen: A voor spelers met een rating vanaf 1600 en B tot 1700. Voor de top 3 van elke groep liggen mooie geldprijzen klaar.

Meer informatie en aanmelden kan via deze pagina: Klik!


De klok loopt

Zouden we thuis weer als normale mensen door het leven kunnen? En hoe doet je dat trouwens, afkicken van een negendaags seniorentoernooi? Tips zijn meer dan welkom.

Bij aankomst in Utrecht moet de klus eigenlijk al geklaard zijn, de instemming van onze vrouwen voor een nieuwe schaakvakantie staat wellicht op het spel. Volgens de routeplanner gaat de terugreis acht uur in beslag nemen, dus beiden krijgen we 4.00 uur op de klok. Roland start de motor, mijn klok loopt.

Het gaat in de auto om te beginnen veel over ouder worden. Niet alleen je lijf verandert maar ook je oordeel over zaken. Niks mis mee, al kan het je ook onzeker maken (zie e-card).

Roland verbruikt veel tijd door te verhalen over een sterke Spanjaard, ooit in een ander toernooi, die opvallende belangstelling toonde voor zijn partij. Bleek later dat het resultaat de man zou kunnen helpen een prijs te winnen. Weg ego boost.

Mooi verhaal, maar ik had het al vaker gehoord. Niets om je zorgen over te maken, pas als onze ratingcurve schrikbarend zou gaan stijgen is het tijd om een dokter te raadplegen.

Er zijn globaal twee vormen van ouder worden. De eerste heb je zelf in de gaten. Met het opsommen daarvan gaan voor ons zomaar drie kostbare uren verloren. We zijn Stuttgart ruim voorbij. En de klok tikt onverbiddelijk door.

De tweede vorm is die, die jou zelf ontgaat maar door anderen opgemerkt wordt. Niet leuk als je daarmee geconfronteerd wordt.

Precies dat overkwam ons pijnlijk. Tijdens een georganiseerde wandeling met medeschakers vraagt iemand out of the blue of wij nog ‘funktionieren’? Doelt de man op onze partijen, sloffen we te veel, is onze conversatie warrig? Onze hakken staan klaar om in het zand te gaan.

Te voorbarig. Het blijkt een in Duitsland gangbare formulering om te informeren of je nog werkt. Een oprecht informatieve vraag bovendien van deze gewezen anesthesist, die er zelf mee worstelt dat hij sinds kort niet meer functioneert.

Roland en ik babbelen wat heen en weer, we ‘knacken’ de 500, de 400, de 300 km en draaien behendig om de vraag van het ordentelijk afkicken heen. Bij Koln zit er nog steeds weinig schot in de zaak en eenmaal aangekomen in De Meern blijkt dat beide vlaggen ruimschoots gevallen zijn.

Vanaf hier is het dus ieder voor zich. Hoe Roland weer een normaal en toegankelijk mens wordt weet ik niet, zelf ga ik naar een camping aan de Zevenheuvelenweg, vlak onder Nijmegen, om daar te midden van familie te ontdooien.

In het Limburgse blijft de kwestie me bezighouden. Rijdend door Groesbeek zie ik een lichtkrant lopen waarop afgeteld wordt naar Carnaval: nog 4204 uur te gaan! Ook een manier om af te kicken, denk ik, gewoon toeleven naar de volgende editie. Maar nee, dat is toch eerder overbruggen.

Het hangt hier vol wijze raad. ‘Niets moet, niksen mag’. Aanlokkelijk, maar hooguit voor een paar dagen. Kortom, ik ben er nog niet uit. Maar met rust gelaten word ik niet.

Zo zet de NRC van vrijdag opnieuw aan tot terugkijken op Bodenmais. ‘Afvalstoffen maken diepe denker moe’ kopt de krant. Na vijf uur krijgt de impulsiviteit van de vermoeide hersenen de voorkeur boven diepe analyses.

Precies dat gebeurde in de laatste partij van Roland. Hij kreeg na ruim vijf uur(!) remise aangeboden. Pion achter, tien minuten op de klok, zijn tegenstander nog twee. Er kon een pion teruggenomen worden, of toch niet? En de tegenstander had een lagere rating. Het zijn allemaal dingen om mee te nemen. Roland ‘dacht’ twintig seconden na en accepteerde. Ik vond het onbegrijpelijk dat hij niet langer de tijd nam. Er waren finesses die hij veilig nog vijf minuten had kunnen doorrekenen.

In mijn laatste partij gebeurde er iets waar de NRC niet over rept. Mijn hersenen waren na 25 minuten blijkbaar al oververmoeid. Laat ik met een diagram daarvan, ter vermaak, deze serie besluiten.

Na de laatste zet van zwart, 16..Dd8-d7, is het meteen uit. Ik zag het niet.

Ja, de eerste zet nog wel, maar het vervolg niet. Ik was zelfs trots op 18.Pcd5, waardoor er nog meer druk op de zwarte stelling komt.

Voor jullie op zeeniveau is de oplossing vast een makkie.

En al helemaal als je onder de vijftig bent….

Als onze vrouwen het goed vinden treffen we elkaar ooit weer in een nieuw blog.

De avonturen van Henk en Roland in Bodenmais:

1. Het verschrikkelijke juichen van Alexandra Popp
2. Risicomijdend
3. Boodschappen
4. Veelbelovend
5. Meisjes met rode haren
6. Geen kant op
7. Giftig
8. Scènes uit een huwelijk
9. Schijterig
10. Hemd
11. Kunterbunter
12. De klok loopt

‘Gebrouwen met trots-Hoppig Blond’

De Santpoortse Feestweek


Wat missen wij het Amsterdamse Kroegloperstoernooi! Gelukkig diende zich een mooi alternatief aan. Dick zocht een goede duo-maat. Ook weer niet té goed vermoed ik want nu pasten we precies in de groep met rating tot gemiddeld 1700.
Hij zal dat toch niet van te voren uitgerekend hebben? Nee, die gedachte laat ik passeren.
Daar is het achteraf bezien ook veel te gezellig voor geweest.

De Santpoortse Draf-en Rensport Vereniging organiseert jaarlijks een week lang festiviteiten, en dit schaaktoernooi is daar onderdeel van. En nu, zoals bij zoveel evenementen, voor het eerst weer na twee jaar.
De organisatie monterde ons enorm op door bij de inleidende toespraak een samenvatting van het weerbericht te geven: nu regen maar vanmiddag droog, hooguit wat motregen.
We hebben het geweten, de optimist!

Maar geslaagd was het sowieso. Iedereen vriendelijk en een gezellige combinatie van feestvierende Santpoortse incrowd en schakers.
’s Ochtends -in mijn onschuld dacht ik als enige met Dick Amsterdam daar te gaan vertegenwoordigen- vulde de trein zich met koppels uit onze stad.
Het dient hier vermeld dat slechts twee van de huiswaarts kerende koppels zich in de prijzen hebben gespeeld: Het duo Bosboom/Kobas en Dick/ondergetekende. Hiervan akte graag.

Er valt veel te zeggen over een bijna stunt van mij tegen de heer Doggers in ronde een. Het helpt als je iemand volstrekt niet kent vind ik.
Hoe dan ook, in beider tijdnood koerste hij op Dameruil aan. Voor de geïnteresseerden: mijn Dame stond ongedekt….  Echter, het eerste waar mijn oog op viel – tijdnood begrijpt u – was dat zijn Dame mijn ongedekte Paard leek te willen veroveren. Die / Dat heb ik dus maar snel in veiligheid gesteld. De rest kunt u zich voorstellen. En dan nog, het blijft als en dan.
Dick speelde in verschillende partijtjes ook wanneer weinig tijd fraai nauwkeurig en haalde 4 winstpunten in zeven partijen. Ik bleef steken op 3 punten. Dick zat mij enorm lekker te maken met de ratingprijs, maar die liepen we dus mis maar we eindigden met een mooie fles Santpoortse Donselaar, voor de niet kenners -onder wie ikzelf- vermeldt het etiket ‘Gebrouwen met trots-Hoppig Blond’.

Leuke kroegen, inclusief een Tearoom en een Chinees, vriendelijke mensen, kleinschalig: een aanrader voor volgend jaar!

Afgematte mannen

Het zit erop, acht dagen Vlissingen. Een andere titel was gewoon niet mogelijk, want we zijn doodmoe. Afgemat en voldaan, alhoewel Roland en Harrie niet echt kunnen geloven dat Henk dat laatste ook is. Die heeft immers 50 ratingpunten verspeeld. Dit wordt andermaal diagrammaticaal helaas een sobere bijdrage. Veel randgebeuren, nauwelijks inhoud.

Harrie treft een tegenstander die met de Dame op avontuur gaat. Maar daar schrikt een Harrie niet van. Hij krijgt zelf verschillende keren de gelegenheid een pionnetje te snoepen. Doet ie niet, doet ie wel. Tja, wat is wijsheid? Tja? Toch maar doen, of beter niet Weifelachtigheid en avontuurlijkheid houden elkaar deze middag keurig in balans. Harrie komt daarmee op 4 punten.

‘En Roland, wat heb je gedaan?’ Samen met Harrie kijk ik bij een biertje naar mijn zojuist afgelopen partij als onze kopman binnen komt shuffelen. Roland tuit licht de lippen en haalt zijn schouders op. Natuurlijk heeft hij gewonnen. Hoe kunnen we daar aan twijfelen?

‘En hoe ging dat ongeveer?’ Kijk dat is een vraag die de tong wel losmaakt. Ik vat het oneerbiedig kort samen: ‘Ik had een paard op h7 dat helemaal niet meedeed. Harrie dacht daarom dat ik slecht stond. Maar dat paard werd niet veel later de held van het bord.’

Harrie en Roland scoren en zijn dus het mannetje. In de autorit naar huis gaat het tot vervelens toe alleen maar over TPR’s. Wanneer we rond 18.46 langs Kortgene rijden zegt Roland: ‘dat is denk ik mijn TPR. Harrie, kan jij dat even opzoeken?’ Mijn TPR is twee uur eerder al weggetikt.

Vooruit, mijn partij dan. Ik speel een Siciliaan met 2.f4, mij aangeraden door Jule Cordes. Het werkt, want mijn tegenstander verzinkt al gauw in diep gepeins. Ik heb tijd om rond te kijken. Schuin tegenover zit een Oosterbuur, speelt ook een Siciliaan, maar dan met zwart. Hij peutert routinematig in zijn neus. Vervolgens bestudeert hij aandachtig zijn opgraving. Maar hoe komt hij nu aan die rare dubbelpion op de c-lijn? De meest plausibele verklaring is ook een smerige: bij zijn werkzaamheden is er waarschijnlijk onbedoeld een flinke brok losgeschoten.

Met dit soort observaties zit ik mijn tijd te verdoen. Wanneer ik eindelijk weer aan zet ben, offer ik overtuigd een pion om de f-lijn te openen. Mijn tegenstander, een 1936 man die eerder al veel moeite met Harrie had, ziet blijkbaar ook dat het deugt en biedt remise aan. Ik noteer zijn aanbod maar speel verder, offer eerst een stuk tegen twee pionnen, dan een toren tegen twee stukken. Maar nog altijd is er druk. Die wordt de man bijna fataal. Op zet 40 schrikt hij opeens op als er nog 3 seconden op de klok staan. In de laatste seconde weet hij toch een zet te vinden die niet verliest. Uiteindelijk leg ik toch het loodje.


Om 19.36 uur – precies het getal dat volgend jaar onder mijn naamkaartje prijkt – arriveren we in De Meern. Erna wacht ons daar met een maaltijd op. Bij de couscous hoort Roland verbaasd aan dat Erna dingen weet over ratings. Harrie eet intussen lekker door.

Het was een mooie week. Morgen maar weer eens naar de kerk.

Henk

Ps: de schaakkalender 2020 blijkt helaas nu al uitverkocht. Jammer voor de winnaar.

De Zeeuwse schaakweek van Harrie, Henk en Roland in zeven delen:
1. Knoeiende mannen
2. Liegende mannen
3. Mannen in analyse
4. Mannen in observatie
5. Boos meisje
6. Duikende mannen
7. Afgematte mannen

Duikende mannen

Afgelopen donderdag maakten we een lange wandeling aan de Noordzeekust. Harrie showde ons trots zijn nieuwe Bermuda, Roland was zijn belangrijkste kledingstuk vergeten en Henk vond het uiteindelijk toch te koud.

Maar daar gaat deze aflevering niet over. Hij gaat over mannen in een luxe positie, mannen die er zomaar een week tussenuit knijpen, die de wereld de wereld laten. Ze duiken onder, lappen verplichtingen aan hun laars en storten zich monomaan en fanatiek op een spelletje. Heerlijk! En ik voel me bevoorrecht dat te kunnen doen. De titel had wat mij betreft ook ‘spelende jongens’ kunnen zijn.

Ik dacht zonet ook nog aan ‘man in tijdnood’. Die aflevering zou niet gaan over de moeilijk te vatten eindigheid van het leven, ook een spelende man flitst dat soms door het vrijgestelde hoofd. Daarmee onderscheid hij zich van zorgeloos spelende jongens. Nee, man in tijdnood gaat over uw correspondent die deze dag weinig gelegenheid krijgt om te berichten over Vlissingen. De laatste ronde begint zometeen namelijk al om 11.30 uur en het huisje moet ook nog schoon. Soms moet er toch ook even gewerkt worden. Geen tijd dus om diagrammen in te voeren. Geen tijd om nachtelijk elkaars potjes langdurig te analyseren. Enkel wat flarden van de mondelinge evaluatie in de auto.

Harrie vond dat zijn partij nergens over ging. ‘We ruilden alles af en toen was het remise.’ Maar ja Harrie, wel weer tegen een sterkere tegenstander.

Roland had even aan opgeven gedacht, zei hij. Om het eindspel te overleven moest hij hier (zie diagram) Kg8 spelen en daarmee in een penning gaan staan. ‘Maar mijn tegenstander bleek niets met die penning te kunnen’ vertelde hij opgelucht. Dat wilde Henk thuis toch nog wel even zien.

Alleen over mijn eigen partij kan ik iets uitvoeriger zijn. Ik mocht aantreden tegen Tejo Hagen. ‘Onze eerste officiële partij’ checkte ik bij Tejo, die ik van gezicht wel ken. In het Kees Besselinktoernooi, waar hij vaak van de partij is, moet ik wel ooit tegen hem gespeeld hebben. ‘Leuk toernooi, dat heb ik vorig jaar gewonnen’ zei Tejo. ‘Weet je dat nog?’

Ik wist het nog, ik mag daar namelijk altijd de prijzen uitdelen. Maar ik moest hem wel nuanceren. ‘De B groep zal je bedoelen’ zei ik zo neutraal mogelijk. Tejo knikte, onverminderd enthousiast. De F groep was hem waarschijnlijk ook goed geweest, want het bleek de eerste prijs te zijn die hij ooit met schaken gewonnen had. ‘Honderd euro’ zei hij op een toon die nog steeds ongeloof verraadde.

‘Henk’ reikt de prijs uit aan Tejo Hagen

De bel ging, de handen werden geschud en Tejo zei: ‘tegen jou kan ik natuurlijk niet anders dan 1.c4 spelen.’ Aardige man, die Tejo. Het werd ook nog eens een mooie pot nadat ik vervolgde met het dubieuze 1…g5. Om 21.30, na drie uur zwoegen dus, bood hij remise aan, wat hij een uur later herhaalde. Ik weigerde, natuurlijk weigerde ik. Als je duikt moet je het goed en consequent doen.

Toen hij rond 23.00 uur slechter begon te staan fluisterde hij opeens: ‘toch leuk dat we doorgegaan zijn Henk.’ Kijk, dat noem ik stijlvol. Dat zijn nou de mensen die naar een Kees Besselink toernooi toekomen. Harrie en Roland cirkelden het laatste rond mijn bord en zagen om 23.30 dat Tejo opgaf. Er viel eindelijk niets meer te verzinnen. ‘Erg sterk gespeeld’ zei hij ook nog. Het boze Duitse meisje kan er een voorbeeld aan nemen.

Vandaag staat in het teken van de 50%. Henk en Roland proberen die te handhaven. Harrie kan er middels een overwinning nog op uitkomen. Als dat lukt kennen we hem de Emergo prijs toe. Een prijs die door ons zelf in het leven is geroepen. Hij is voor de speler die na een slechte start de beste slotserie neerzet. Ik denk dat niemand dan kan tippen aan zijn 4,5 uit 5. Ook een Kamsky of van Wely niet. 

Morgen meer Luctor,

Henk

Boos meisje

Het is even na 22.00 uur als ik bij het bord van Roland arriveer. Nog net op tijd om mee te maken hoe de jonge Duitse vinnig haar handtekening onder het wedstrijdformulier zet. Nee, ze krast haar naam er zo krachtig onder, dat er wellicht voor de eeuwigheid een afdruk op de tafel achterblijft. Met deze onderkerving is haar onnodige nederlaag ook formeel een feit. We voelen met haar mee, want wat stond ze goed!

‘Schade’ probeert Roland nog in zijn beste Duits. De lijnen rond haar mond verharden, ze wil zich absoluut niet laten troosten. En al helemaal niet door haar kwelgeest. Boos beent ze naar de wedstrijdleiding om de formulieren in te leveren. Dan verdwijnt ze langdurig uit het zicht. ‘Moeten we de EHBO nog waarschuwen’ vraagt Henk bezorgd. ‘Zo’n nederlaag kan hard aankomen.’ Onthand druipen we af naar de bar, waar de stemming al snel omslaat. Er mogen op deze donderdagavond maar liefst drie overwinningen gevierd worden.

Wanneer we na een evaluerend biertje op huis aan gaan, dan zien we haar opeens weer, bij de uitgang. Het hoofd ligt moedeloos voor haar op een eenzame hoge tafel. We houden de pas in, want wat te doen? Alsnog een troostpoging wagen? Of zeggen ’Kom op meid, je bent 19. Gedraag je. Het is maar een spelletje.’ Haar hoofd komt iets omhoog. Ze moet ons zien, maar geeft geen tekenen van herkenning. Dan voelen wij ons van verdere zorgplicht ontslagen. Hoewel? Uit piëteit wil Roland vandaag in deze column geen diagrammen plaatsen die haar riante positie zouden illustreren. ‘Nou dat is meer omdat ik niet de risee van de club wil worden’ geeft de man uit de Watergraafsmeer ruiterlijk toe.

Harrie levert wel een diagram aan. Omdat het moet. Zijn traditionele bescheidenheid wordt niet langer geaccepteerd door ons nu hij een speler verslagen heeft die een kleine honderd ELO punten meer heeft. Wij vinden het een positioneel goed opgezette partij. Afijn, hij becommentarieert het fragment zelf: ‘Tot dusverre staat zwart duidelijk beter, maar nu begint wit in te storten.’

Als laatste uw verslaggever, die als eerste zijn punt mocht incasseren. Ik trek zoals gebruikelijk vrolijk maar ook ongecontroleerd ten aanval tegen Manuel Colsen, een man die zijn brood verdient door schaaklessen te geven aan kinderen. Dat imponeert, want zo’n leraar weet natuurlijk veel. Manuel steekt veel tijd in de opening. Waar loert hij op, vraag ik me angstig af. Maar als hij geleidelijk rood aan begint te lopen, weet ik me te ontspannen. Ik gun me de tijd om langs anderen borden te wandelen en daar iets van te vinden.

Maar alles verandert op slag als ik een pionnenruil toelaat en Manuel opgelucht 15…e5 speelt. Ik zit duidelijk in de problemen. De loper dreigt ingesloten te worden en ik heb geen tijd om ruimte te maken omdat er voor de schaakleraar ook een aantrekkelijk vorkje lonkt op e4.

‘Of ik iets te drinken wil’ vraagt hij vriendelijk. Juist op dit moment! Goedgeefsheid en gevoelens van superioriteit laten zich heerlijk combineren weet ik uit ervaring. Gelaten laat ik me een koffie halen. Toch vind ik na zwaar rimpeldenken iets wat op een verdediging lijkt. 16. Pf4?!! Als nu de e -lijn geopend wordt kan het zwarte paard op f6 gratis genomen worden, vanwege de ongedekte positie van de toren op e8. Nu slaat Manuel weer aan het peinzen.

Inmiddels raak ik zo enthousiast over mijn vondst dat ik tegen Roland opschep de zet van het jaar gespeeld te hebben. Ik vraag zelfs aan de wedstrijdleiding of er een schoonheidsprijs vergeven wordt. In ons huisje, met Fritz op schoot, houden de gevoelens van genialiteit niet lang stand. Het apparaat suggereert nuchter Td8. Dat dekt e5 en loper e7 kan weer ongestraft terugslaan op f6. Ach ja, de kunst van het verdedigen.

Moeder van Foreest heeft een methode voor de jeugd ontwikkeld om de focus daar meer op te leggen. Dus geen opgaven waarin een dubbele aanval gevonden moet worden. Maar liever de vraag voorleggen hoe die dreiging te pareren. Aanvallen versus verdedigen.

Het is raar hoe dat in je hoofd werkt. Dat ik voor mezelf in de verdediging wel de kwetsbare positie van zijn toren weet uit te buiten, maar niet zie hoe de tegenstander van deze zwakte met één zet een kracht zou kunnen maken. Manuel heeft de methode van Foreest blijkbaar niet in zijn lespakket zitten. Hij besluit toch een vorkje te gaan prikken met 16. e4 en met 17…Lg4 zijn torens te verbinden. De maaltijd, waar zo lang naar uitgezien is, bekomt hem uiteindelijk slecht. Opeens staan al mijn stukken goed. ‘Biertje Manuel?’

De partij is misschien mooi lesmateriaal voor zijn schoolkinderen. Kunnen zij vinden waar in de partij al eerder van de ongedekte positie van de toren geprofiteerd had kunnen/moeten worden?

Drie punten op donderdagavond. Alsof het zo zijn moet. Morgen meer.

Henk

Mannen in observatie

Dat drie leden van EsPion met spoed ter observatie zijn opgenomen op Noord-Beveland, dat is de lezers van dit feuilleton bekend. Zij berichten hier immers dagelijks zelf over. We menen met kritische observaties alsnog onze mentale gezondheid aan te tonen, maar in werkelijkheid is onze toestand zorgelijk. We associëren er vaak ziekelijk op los. Een simpele sticker met de tekst ‘weggooien is zonde’ voert ons van de ontbijttafel ijlings naar de hof van Eden.

Wij mannen reizen wat af in onze toch al overbelaste hoofden. We vinden bovendien overal wat van. Neersabelen die handel! Een waarschuwing vooraf: oordeel niet te hard want jullie oordelen over onze soms hautaine observaties kunnen als een boemerang naar je terugkomen.

Neem de bediening in het Atrium van de Hogeschool. Die is zeer matig. Harrie vraagt luid en duidelijk om twee bruine broodjes kaas. ‘Broodje kaas. Bruin of wit?’ is de reactie. De man smeert een broodje voor Harrie. Het tweede broodje blijkt al lang weer vergeten. Met de drank idem dito. Bestel je een eenvoudige Hertog Jan dan is er altijd eerst de check. ‘Een Hertog Jan?’ Vervolgens is het zoeken naar de lade waarin dit bier zich bevindt. Toegegeven, ik weet ook niet altijd weg in mijn variantenkoffer, maar toch. Dat ze ook steeds weer de prijs van dit bier vergeten gaat toch wel ver.

Omdat ook de mannen van het fietspontje geen enkele routine uitstralen -ze laden en lossen paniekerig wat veel tijd kost-, komen we pas tegen vijven in Veere aan. Gehaast eten we een Pannenkoek bij suster Anna. We knopen een praatje aan met de bediening, over eetgasten met vreemde wensen. ‘Ach, ik kijk nergens meer van op’ zegt de serveerster tegen ons. ‘Dat lijkt me wel een nadeel van uw beroep, dat je nergens meer van op kunt kijken’ reageert Roland droogjes. Kijk, zo voeren wij gesprekken die de diepte in kunnen duiken.

Ikonikov gaat die avond ook diep. Hij heeft tegen Kamsky bereikt dat hij een kwaliteit voorstaat tegen een pion. En toch oogt het hopeloos. Het verbaast Roland dan ook niet als hij ziet dat even later ikonikov in deze stelling opgegeven heeft. ‘Kom, we gaan naar huis.’ Op weg naar de uitgang loop ik langs het bord van Kamsky. Uit zijn lichaamstaal maak ik op dat hij zijn tegenstander uitlegt hoe je deze stelling had moeten keepen. Roland gelooft er niets van.

Maar de volgende ochtend heeft hij wel de stelling voor me opgezet. Ongewassen kijken we er samen naar. In het voorbijgaan meen ik gisteren nog gezien te hebben dat in de analyse de h en g pion uit elkaar gespeeld zijn. Met die kennis gewapend lukt het ons de remise route voor ikonikov te vinden. Probeer het ook eens!

Gisteravond laat hebben we uitgebreid gekeken naar deze stelling van Roland. Tegenstander Adrie Timmermans heeft zich samen met zijn zoon, een 2350 IM, voorbereid op het London system dat Roland graag speelt. Roland offert op zet zeven verrassend een stuk voor twee pionnen. In de analyse weten we het zwart nog wel lastig te maken, maar in de praktijk lukte dat minder.

Dan Harrie. Vier nullen laat hij volgen door twee punten. ‘is er nog een mooi diagram te plaatsen van jouw partij?’ Harrie schudt bedachtzaam zijn hoofd. ‘Mijn tegenstander was gewoon niet erg goed’ licht hij bescheiden toe.

Ook Henk zijn tegenstander oogt niet erg goed. Hij zet zo snel dat ik de neiging krijg om hem tijdens de partij te vragen of hij schaken wel leuk vindt. Even later, nadat ik zomaar een pion heb weggegeven, zijn de rollen omgedraaid, ben ik de prutser. En leuk vind ik het spelletje ook niet meer, ik erger me kapot aan de heer De Bock die duimen draaiend comfortabel achterover leunt.

Er kunnen uiterlijk voor 22.00 uur nog titelsuggesties aangeleverd worden voor de aflevering van morgen, Wat er tot nu zoal geopperd werd? Mattende mannen, afgematte mannen, (ver)zuipende mannen, kokende mannen en indrukwekkende mannen. Die hebben het allemaal (nog) niet gehaald. Dus de hoofdprijs, een schaakkalender voor 2020 is er nog niet uitgegaan. Zelf ging ik aanvankelijk voor ‘mannen in ruste’ met de bedoeling een dagje vrij te nemen. Maar jullie enthousiaste reacties en mijn ijdelheid weerhielden me daarvan. Dank!

Morgen moedig verder.

Henk

Mannen in analyse

Het is dinsdag en we doen een middagje Middelburg. Ronddolen door de hoofdstad van Zeeland is volgens de VVV een reis door de tijd. En inderdaad, straten geplaveid met bonkige grijze kasseien voeren ons terug naar de Middeleeuwen. En voor even doen patriottistische huizen de Gouden Eeuw oplichten. En is die gids daar, die voor toeristen weemoedig herinneringen ophaalt aan de VOC tijd, is dat niet Jan Peter Balkenende?

Wat verder opvalt is dat op sommige blinde muren sierlijke letters zijn geschreven. Dat zal wel komen doordat de hoofdstad van Zeeland al meer dan tien jaar stadsdichters in dienst heeft. Zo schreef bij voorbeeld Henri Loomans:

Een stad is een stad, kan niets anders dan dat
Maar stel eens dat plotseling purperrood
Ieder huis van zijn grauwgrijze kleuren verschoot
En smaragdgroen gebladerde ramen had.

Vooral de eerste zin trekt mijn aandacht. Kan een schaker nog iets anders dan schaken, dan eindeloos met stukken schuiven? Welzeker. De grote kracht van schakers is dat zij kunnen analyseren, in de meest ruime zin. Henk schotelt daarom vandaag aan het ontbijt zijn clubgenoten een stelling voor, afkomstig van de Duitse theologe Dorothee Sölle.
Zij beweert dat wij leven in een cultuur van analgetica. We voelen de regen niet meer op onze huid, we bannen pijn zoveel mogelijk uit, maar daarmee worden we ook ongevoeliger voor onze medemens. Roland draait de stelling meteen om en vraagt of wij vroeger dan zoveel gevoeliger waren. Er ontstaat een zoekend gesprek, van het soort waar ik plezier aan beleef.

Terug naar het bord schaken in Vlissingen. De titel van dit stukje had volgens Marcel Kusse ‘scorende mannen’ moeten zijn, omdat Harrie eindelijk van de nul af is. Hij incasseerde in de opening dankbaar een stuk waarna hij zijn tegenstander nog een tijd vrolijk liet spartelen. Maar ziet u hoe zijn vangst in plaats van het gespeelde Pc3 in deze stelling nog veel groter had kunnen zijn?

Henk had zich in de ochtend door kenners uitgebreid laten bijpraten over de Aljechin verdediging. In 100% van zijn partijen zou komende tegenstander Theo van der Pol die spelen, als we Chessbase mogen geloven..

Maar na 1.e4 speelt Theo resoluut 1….d6.

Weg openingsvoorbereiding! ‘Oh, met die Aljechin ben ik in 2007 al gestopt’ zei hij later bij de analyse. Theo wil nog wel graag weten hoe ik gespeeld zou hebben tegen zijn voormalige succesopening. Ach ja, openingen. Roland had me op het hart gedrukt niet snel te spelen aan het begin van de partij. Maar ik verviel toch weer in mijn oude gedrag en speelde gedachteloos 6. 0-0. Maar wat te denken van 6. Lxf7? Het werd een leuke pot. Theo zette zijn torens op de h- en g lijn en stoomde met zijn pionnen naar voren. Hij dreigt met 21. …g4 een gevaarlijke aanval in te zetten. De Dame-offers later in de partij zijn leuk, maar waren nooit op het bord gekomen als ik 22. h4 niet had gevonden.

Dan Roland. Geen diagrammen. Het was te vreselijk. ‘Schrijf maar dat ik uitgeknepen werd als een citroen. Een limoentje was ik, meer niet.’ De stadsdichter van Kamperland wil er verder geen woorden aan vuil maken.

Deze aflevering wordt afgesloten met een spreuk die we onverwacht in de winkelstraat tegenkwamen: ‘Resultaten uit de toekomst bieden geen garanties voor het heden.’

Hoewel ik er normaal gesproken niet van houd om stellingen zomaar om te draaien, vind ik dit wel een prikkelende. Daar zijn nog wel enkele analyses op los te laten.

Suggesties voor titels van volgende afleveringen van dit feuilleton zijn overigens welkom. Ze mogen misleidend zijn, graag zelfs. Zo opperde Roland alvast: piekerende mannen. Denk je dat het gaat over tobberige kerels, maar dan richten we ons onverwacht op Indonesië, waar piekeren gewoon goed nadenken betekent..
Misschien hadden jullie vandaag ook wel iets heel anders verwacht bij ‘mannen in analyse’. Bij Harrie en Roland op divan of zoiets. Niet dus. Al leer je elkaar wel beter kennen tijdens zo’n week. Smeuïge verhalen, zoals Roland die vertelt dat hij als kind op school in het geniep lessen volgde bij een dominee. Vond ie interessant. Toen zijn atheïstische vader maanden later het rapport onder ogen kreeg, met daarop prijkend een negen voor Godsdienst, werd er hartgrondig gevloekt in huize Wastiaux.

Henk

Liegende mannen

‘Het is maandag en we slaan groot in bij de AH in Kamperland. Schakers eten natuurlijk meer dan pionnen alleen. ‘Heb jij je bonuskaart bij je?’ vraagt Roland me. Ik schud van nee. Maar een probleem zie ik daar niet in. ‘Ik zeg toch gewoon dat ik hem thuis heb laten liggen. Daar doen ze nooit moeilijk over.’

Roland zegt dat ik dan maar moet afrekenen, want hij krijgt die leugen slecht over zijn lippen. Het is uiteindelijk Harrie die met de perfecte formulering komt. ‘Ik heb geen bonuskaart bij me.’ Geen cent aan gelogen.

Schaken zelf is vergeven van toegestaan bedrog. Je richt bijvoorbeeld al je pijlen op een mataanval, de tegenstander vindt met moeite een sluitende verdediging. En dan sla je genadeloos toe op de andere vleugel. Het is de belangrijkste les die ik ooit leerde van Eddy Sibbing. Misleiding die weggezet wordt onder het kopje inventief.

Er staan vandaag drie Duitsers op het menu. ‘Alert blijven tot de laatste minuut’ grapt een vriend van Roland, ‘want dan slaan ze vaak toe.’ Deze raad is goed besteed. Roland staat met wit al snel drie pionnen voor, maar toch duurt zijn partij daarna nog ruim anderhalf uur. Zijn tegenstander, een afgezakte 2000 speler, weet voortdurend pesterige zetjes te vinden. Wat is er in deze stelling (zie diagram) tegen het opspelen van de d pion, denk ik. Ah juist, Dg3+ en opeens grote problemen voor wit. Als toeschouwer geef ik de winst meermalen weg maar Roland pareert alle dreigingen rustig en mag na bijna vijf uur spelen een zuinige overgave incasseren.

Zelf ben ik met zwart dan al lang klaar. Het gevaarlijkste moment in mijn partij tegen de veertienjarige Leo Konstantinov komt in deze lastig te beoordelen stelling (zie diagram). Onverwacht steekt Leo zijn hand naar me uit en mompelt iets onverstaanbaars. Mijn natuurlijke houding is om uitgestoken handen royaal aan te nemen. Dat had me in dit geval een halfje gekost, want Leo stelde geen remise voor, hij wilde die letterlijk uit me trekken. Ook een vorm van bedrog.

Overigens zou volgens Harrie een protest wegens onjuist remise aanbieden zeker kans maken. De man die de leugen als een waarheid kan laten klinken weet op maandag andermaal geen bonus te incasseren. De tijdnoodfase overleeft hij nog net, maar een ingegraven loper op h8 maakt dat hij feitelijk met een stuk minder speelt. Harrie speelt een stuk minder dan we van hem gewend zijn, dat moet wel de conclusie zijn.

Hij zegt zelf nog nergens gewonnen gestaan te hebben. Het is een bescheidenheid die Roland volkomen vreemd is. Overmoedig in de analyse maar niet durven af te rekenen bij de AH zonder bonuskaart. Ik snap het niet. Een tegenstander van 1870 leugenachtig opwaarderen tot een afgezakte 2000 speler, hij ziet er geen been in.

Harrie steekt anders in elkaar. Hij vindt dat wie de zaken rooskleuriger voorstelt dan ze zijn, dat die zich schuldig maakt aan verdraaiing van de waarheid. Harrie opteert voor een realistische kijk.

Aan mij is realisme doorgaans slecht besteed. Ik zie graag een ruime horizon voor me. Realisme berooft je van mogelijk kansen en doet daarmee de waarheid ook geweld aan. De vraag werpt zich op of er wel valt te leven zonder enige vorm van bedrog.

Ik weet het niet. En wellicht is het beter me te richten op concrete schaakvarianten dan vaag te filosoferen over de waarheid. Wat ik wel weet is dat we Harrie vandaag laten koken, dat heeft mij gisteren ook goed gedaan.

De leugen is snel. Het spreekwoord afmaken durf ik nog niet. Misschien morgen.

Henk

Knoeiende mannen

‘Onze broodjes zijn zo rijk belegd dat u wel smossen moét’. Het is de slogan van de Belgische broodjeszaak gelegen tegenover de speelzaal, waar Harrie en ik voorafgaand aan de derde ronde van het HZ schaaktoernooi gehaast wat calorieën  tot ons nemen. Dat is hoognodig, want de teller staat na 6 partijen op slechts een half punt. En dat alleen maar omdat Roland een bye heeft opgenomen in de tweede ronde om in Rotterdam te kunnen optreden met zijn band.

Het begon een dag eerder allemaal zo hoopvol. Zelf mocht ik op een DGT bord het opnemen tegen de Indiase Grootmeester Harika Dronavalli. (2485). Mijn vrouw Erna logde voor het eerst van haar leven in op een (live) schaakpartij. Erna kent de loop van de stukken, veel meer ook niet. Maar zij zag  wel dat we beiden driekwartier tijd hadden gebruikt en vond dat op zich al een goede prestatie. Wel ging er dreiging uit van de paarden van Harika, meende ze (terecht). Kort daarna speelde ik de zet die zij ook in gedachten had, Lxf6. De afloop laat zich raden.

Het was los van de inhoud toch een bijzondere ervaring. Ik zou gebruik mogen maken van de rookruimte waar alleen de spelers aan de hoogste borden toegang tot hadden. Niet dat ik rook, maar misschien kon ik daar wat socializen. Wat zou senator van Wely bijvoorbeeld vinden van het Ottenoffer dat Baudet onlangs uit de hoed getoverd had. Was dat correct?

Terug naar bord 7. Na 1 e4 zag ik tot mijn genoegen dat het nog niet verloren stond. Even later werden er twee bonnetjes op onze tafel  gelegd. Harika harkte ze als een croupier geroutineerd beiden naar binnen. Bevreemd keek ik haar aan, maar consumptiebonnen zijn blijkbaar niet voor de mindere Goden bedoeld. Bah, wat een rotmentaliteit. Ik  besloot ter plekke het roken met deze elite voor gezien te houden.

Het was helaas de enige juiste beslissing die ik achter het bord nam. Ter verontschuldiging is misschien aan te voeren dat haar aangename parfum mij zwaar bedwelmde. Dom dat ik zelf mijn aftershave in de Meern had achtergelaten. Die was me wellicht van pas gekomen in mijn derde ronde partij, tegen aanstormend talent Jule Cordes. Nu weigerde ik geurloos haar remiseaanbod en ging niet veel later het schip in. De derde nul.

Nee, wij mannen in Vlissingen zijn volledig de weg kwijt. ’s Nachts dwalen wij met de auto eindeloos over Walcheren voordat het huisje op Kamperland gevonden wordt. En op het bord gaat het al niet veel beter. Na acht partijen bedraagt de schamele oogst 1 punt, door Roland met veel moeite bij elkaar gesprokkeld tegen een rating van 1342.  

Harrie scoorde zijn nullen allemaal tegen sterkere tegenstanders en is dus verontschuldigd. Hij zit vanavond aan het allerlaatste bord tegen een 1300 speler. Henk speelt een paar borden hogerop conform zijn TPR tegen een ingeschatte rating van 1007.

Roland zit in de middenmoot en mag het vanavond opnemen tegen een 1900 speler. Hij had in de eerste ronde goede kansen tegen een speler van bijna  2200 maar blunderde een cruciale pion weg. Toen zijn tegenstander, een vrouw van 65,  dat in de derde ronde op haar beurt tegen Roland deed, riep zij verschrikt uit: Oh kut, sorry.

U merkt het al, dit verslag gaat voornamelijk over randverschijnselen. Geen diagrammen, geen flitsende combinaties. Veel gezucht en gesteun. Het is niet anders. Want op het bord wordt er voornamelijk gesmost. Dat is Belgisch voor knoeien. Misschien wordt het morgen beter. ’t Smoske laten we de komende dagen in ieder geval links liggen.

Wordt vervolgd.

Henk

 

Schaakhoofdstad

De eerste weken van juli mag Amsterdam zich met recht de schaakhoofdstad van het land noemen. Op 1 juli ging in de Tolhuistuin in Noord het Nederlands Kampioenschap van start. Vandaag is de slotronde waarbij het wel heel raar moet lopen wil Jorden of Lucas van Foreest er niet met de titel vandoor gaan.

Gelijktijdig met het NK zijn er ook een aantal nevenactiviteiten. Zo organiseerde de SGA op dinsdag in het kader van het 50-jarig jubileum rapidvierkampen. Marcel vertegenwoordigde EsPion. In de afgelopen weken liet hij in teamverband al zien uitstekend overweg te kunnen met het rapidtempo en het mag dan ook geen verrassing heten dat hij (gedeeld) winnaar werd van zijn groep.

Marcel ontvangt de hartelijke felicitaties van Jan Timman
Op zaterdag 6 juli ging het Amsterdam Sciencepark Chess Tournament van start, een groot internationaal toernooi over negen rondes. Vier EsPionezen speelden hier gisteren hun eerste partij:

Constantijn kon met zijn rating van 1785 kiezen tussen groep B (1750 – 2050) en C (1500-1800). Dapper koos hij voor het eerste en won op de openingsdag meteen van een speler met rating 1947. Dick speelt ook in B en trof een Russische. Nadat zij volgens haar trainer een ‘serious mistake’ maakte won hij een pion en schoof het eindspel beheerst uit.

In groep C kon Harrie in de eerste ronde na het kwijtraken van een kwaliteit geen spel meer ontwikkelen en verloor helaas. Onze nieuwe aanwinst Aeron speelt mee in groep D en na een moeizaam begin hengelde hij in zijn eerste partij de winst keurig binnen.

Het toernooi heeft in alle groepen een aantal live-borden dus als de onzen het goed doen zijn de verrichtingen overal ter wereld te volgen. Zelf een bezoek brengen aan het Sciencepark kan natuurlijk ook. Vanaf maandag starten de dagvierkampen met Roland en Marcel.

Veel succes allemaal!